Sinds oude tijden hebben spirituele kandidaten in Japan de koudste tijd van het jaar van begin januari to begin februari gebruikt om ascetische trainingen te doen om negatieve krachten en obstakels te zuiveren, en de ontwikkeling van mentale discipline en andere geestelijke vermogens te stimuleren. Negatieve krachten zijn op zichzelf geen negatieve geesten, maar uit boeddhistisch perspectief kunnen ze geïnterpreteerd worden als uiterlijke manifestaties van hebzucht, vijandigheid of onwetende gedachten en gedragingen die lijden veroorzaken. Zulke negatieve energieën verhinderen ons om ons hart en denken op vriendelijkheid te richten, en vormen obstakels op ons pad naar geestelijke bevrijding en verlichting.
Shinjo en Tomoji begonnen op 8 januari, tijdens de bitter koude winter van 1936, een maand lange intensieve ascetische training. De beoefening bestond uit vroeg opstaan, het uitvoeren van koud water-louteringen, en het doen van de Duizend rollen soetra oefening, waarin de deelnemers de Hart soetra duizend, gedeeld door het aantal deelnemers, keer chanten. Hoe minder mensen, hoe vaker ze moesten chanten. Na afloop van de training besloten Shinjo en Tomoji hun leven te wijden aan de geestelijke zorg en het welzijn van anderen.
(Citaat uit Sculpting the Buddha Within: The Life and Thought of Shinjo Ito, by Shuri Kido (Wisdom Publications, 2019), pp. 73 - 82.)